Baureihe 78De T10 en de T12 waren niet sterk genoeg om de steeds zwaardere treinen te trekken en men zocht een vervanger. Als eerste werd een 1'C2' voorgesteld die vanwege de asymmetrische opstelling werd afgewezen. Van 19 tot en met 21 juni 1912 werd een nieuwe locomotief getest met de aanduiding T18 en de asopstelling 2'C2'. De locomotief had op steile hellingen de kracht van een P8 en was daarin overtuigend. Echter op snelheden hoger dan 60km/u had de locomotief last van trillingen die het gevolg waren van een ontoereikende balans in de heen en weer gaande massa. De locomotief Stettin 8401 werd getest met 456t aan de haak. In vergelijk met de T10 trok de T18 6 assen (90t) meer en verbruikte daarbij ruim een kilo kolen minder per kilometer.De Vulcan fabrieken hebben het grootste aandeel gehad in de levering van de T18, vanaf 1922 werd de locomotief ook gebouwd door Henschel. De heen en weer gaande massa kon men uiteindelijk met 30% verminderen zodat het trillen verdween. Er waren nog enkele andere kleine aanpassingen. De locomotief werd geschikt bevonden voor lichte en middelzware sneltreindiensten met een maximale snelheid van 100km/u in beide rijrichtingen.
Alle voor spoor N verkrijgbare Baureihe 780-5 locomotieven werden gemaakt door Fleischmann en Arnold. Bij Fleischmann is de voorraad uitverkocht, hier en daar zal de DRG uitvoering nog in een winkel te koop zijn en anders op beurzen. De Arnold modellen zijn uitsluitend op beurzen te verkrijgen. De volgende modellen zijn beschikbaar t/m epoche II (er kunnen bestelnummers ontbreken - opname 12-2018); Arnold;in de opsomming zijn ook de voormalige deelstaat-spoorwegmaatschappijen opgenomen. 0116, 2267, 8 2267, 2268(K.P.E.V.), 2272, 2273(K.P.E.V.) Fleischmann; in de opsomming zijn ook de voormalige deelstaat-spoorwegmaatschappijen opgenomen. 7075, 7075 02, 7075 82, 8 7075, 85 7077(P.St.E.V.), 7078 01(K.P.E.V.), 7078 81(K.P.E.V.), 7079, 7810 03, 7810 83, 7817, 7820(K.P.E.V.), 7878(S.A.A.R.), 7887, 7890(K.P.E.V.), 7913(P.St.E.V.), 86 7913(P.St.E.V.), 88 7913(P.St.E.V.) Het Fleischmann model is relatief eenvoudig om te bouwen naar digitaal bedrijf. Deze locomotief is analoog ook met kruipsnelheid over de baan is te sturen. Op de modelbaan is het interessant om te weten wat de machines in het echt presteerden. Met wat rekenwerk kan dan een realistische sleep aan de locomotief worden gehangen.
Hoe nu de tabel te interpreteren? Daarvoor heb je de wagon gegevens nodig. Als je deze niet hebt kun je de volgende vuistregel aanhouden.
|