Baureihe 70
Deze Baureihe is ontwikkeld om de concurrentie aan te gaan met de railbussen en de ontwikkeling daarvan tegen te werken. De vaste voorloop as zit in hetzelfde raam als de aandrijfwielen. De achterste aandrijfas kon zijdelings 20mm verschuiven. Met deze opstelling konden nog bogen met 140m radius worden bereden. In 1934-1937 heeft men in 50 van de 97 locomotieven de voorste as vervangen door de Bissel constructie met de mogelijkheid van 40mm zijdelingse speling. Deze locomotief kon 6m³ water meenemen en dat was maar 1,5m³ minder dan de veel grotere T10 locomotief met een capaciteit van 7,5m³.
|
||
| tekening van de Baureihe 700 series | ||
| Indienststelling | 1910 |
| Asindeling | 1B h2 (in 1934-1937 50 locomotieven omgebouwd naar 1'B h2) |
| Dienstgewicht | 39,6t |
| Wrijvingsgewicht | 27,8t |
| Middelste gekoppelde aslast | 13,9t |
| Lengte | 9,17 mtr |
| Snelheid | max. 65 km/u V / A |
| Vermogen | 420 PSi |
| Tender | -- |
| Kolenvoorraad | 1,1t |
| Watervoorraad | 6 m³ |
Fleischmann heeft deze Baureihe in de catalogus gehad, o.a. als 125 jarig jubileum model. Er is slechts één DRG uitvoering.
De volgende modellen zijn beschikbaar t/m epoche II (er kunnen bestelnummers ontbreken - opname 12-2018);
Fleischmann; in de opsomming zijn ook de voormalige deelstaat-spoorwegmaatschappijen opgenomen.
7070 04(K.Bay.Sts.B.), 7070 84(K.Bay.Sts.B.), 7071, 7071 81, 7904 01(K.Bay.Sts.B.), 7904 10(K.Bay.Sts.B.), 7904 81(K.Bay.Sts.B.)
Marks Metallmodellclassics;
4332
Fleischmann heeft dit model meer gedacht als vitrinemodel en niet als locomotief met bijbehorende prestaties. Het model heeft slechte trekkracht eigenschappen, een drie-assig rijtuig door een boog-tegenboog (wissel) geeft de nodige problemen. Er zijn enkele beschrijvingen te vinden met aanwijzingen hoe het eigengewicht van de locomotief kan worden verhoogd. Dit heeft een betere grip van de wielen tot gevolg. Het model is ondanks de afmetingen relatief eenvoudig om te bouwen naar digitaal bedrijf.
Op de modelbaan is het interessant om te weten wat de machines in het echt presteerden. Met wat rekenwerk kan dan een realistische sleep aan de locomotief worden gehangen.
| km/u | 20 | 30 | 40 | 50 | 60 | 70 | 80 | 90 | 100 | 110 | 120 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| helling | wagongewicht in t | ||||||||||
| 0 0/00 | -- | -- | -- | 650 | 450 | -- | -- | -- | -- | -- | -- |
| 5 0/00 | 565 | 400 | 300 | 215 | 165 | -- | -- | -- | -- | -- | -- |
| 10 0/00 | 315 | 230 | 175 | 125 | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- |
| 14 0/00 | 230 | 160 | 120 | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- |
| 20 0/00 | 165 | 105 | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- |
| 25 0/00 | 110 | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- | -- |
Hoe nu de tabel te interpreteren? Daarvoor heb je de wagon gegevens nodig. Als je deze niet hebt kun je de volgende vuistregel aanhouden.
- 2-assige personenwagons, per as 10 ton
- 4-assige personenwagons, per as 10 tot 12 ton (afhankelijk van type)
- 6-assige personenwagons, per as 8 ton
- Goederenwagons, per as 15 ton