Baureihe 58Dit is een van de eerste locomotieven die niet geplaagd werd met allerlei inzichten en wensen van de verschillende directies van voor het DRG tijdperk. Toen deze locomotief ontwikkeld werd was het al duidelijk dat alle machines van de verschillende maatschappijen bij de DRG zouden komen. Men vond de G7 (BR55) niet sterk genoeg en daardoor economisch niet rendabel. De nieuwe locomotief moest een moderne machine worden met oververhitter en watervoorverwarming die op 10 0/00 trajecten 700 tot 750t met 20km/u kon trekken en een maximale snelheid had van 60km/u.Een dergelijke locomotief was er al, namelijk de G10 (BR57), echter de rijeigenschappen bij hogere snelheden waren niet voortreffelijk en de ketel had problemen met langdurige maximum belasting. Uiteindelijk lagen er twee ontwerpen op tafel, een E h2 met 77,5t wrijvingsgewicht en een 1'E h3 met 90t wrijvingsgewicht. Er werd gekozen voor de 1'E h3 omdat met voorloopas de rails minder snel sleet. Het ontwerp was wel duurder in onderhoud, daar stond tegenover een gelijkmatige aanzetkracht en minder slijtage op de lagers. De firma Henschel & Sohn kregen de opdracht.
Minitrix heeft veel uitvoeringen van de BR58 in het programma gehad, echter slechts één model uit het DRG tijdperk. De locomotief heeft in de tender een aansluiting voor een decoder. De motor zit in de locomotief zelf en is via een koppeling verbonden met een vliegwiel. Het vliegwiel kan in het productieproces niet exact in het verlengde van de motor zijn gemonteerd, de assen wijken dus iets af ten opzichte van elkaar. De koppeling tussen motor en vliegwiel is te star om dergelijke uitlijnfouten op te vangen met als gevolg dat de motor veel energie kwijt is aan de eigen aandrijving. Ook de gehele tandwieloverbrenging gaat zwaar. De locomotief zit gecompliceerd in elkaar en de voorste lamp verwisselen vraagt het nodige technische inzicht van de eigenaar. Geen "beginners" locomotief om uit elkaar te halen en weer in elkaar te zetten. De volgende modellen zijn beschikbaar t/m epoche II (er kunnen bestelnummers ontbreken - opname 12-2018); Minitrix; in de opsomming zijn ook de voormalige deelstaat-spoorwegmaatschappijen opgenomen. 12223(K.Sächs.Sts.E.B.), 12240(Württ. Staatsbahn), 12257(Baden), 12608(K.P.E.V.), 12716. 16582(K.P.E.V.) Op de modelbaan is het interessant om te weten wat de machines in het echt presteerden. Met wat rekenwerk kan dan een realistische sleep aan de locomotief worden gehangen.
Hoe nu de tabel te interpreteren? Daarvoor heb je de wagon gegevens nodig. Als je deze niet hebt kun je de volgende vuistregel aanhouden.
|