Baureihe 56Deze serie locomotieven zijn er in verschillende uitvoeringen, dit in tegenstelling met Baureihe 58. De serie begint met Baureihe 560, een Pruisische G73, dit type kwam ook voor bij de Großherzoglich Mecklenburgische Friedrich-Franz-Eisenbahn en deze versie kreeg de aanduiding BR 562. De BR 561 was de Pruisische G83. De Baureihe 562-8 was de Pruisische G81 en de Großherzoglich Mecklenburgische Friedrich-Franz-Eisenbahn G81 met loopas. De Bayerische Staatsbahnen G4/5N werd de Baureihe 564. De Sächsische IX V werd de Baureihe 565 en de Sächsische IX HV werd de Baureihe 566. De Badische Staatsbahnen VIIIe1-8 werd de Baureihe 567. De Bayerische Staatsbahnen G4/5H werd de Baureihe 568-11 en de Pruisische G82 samen met de Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahn G82 werden de 5620-29. In het kort, de locomotief was een succes en een zeer betrouwbare machine.Een bijzondere eis aan Baureihe 568-11 (bay.G 4/5 H) was dat deze ook voor reizigersdiensten ingezet moest kunnen worden. In het vlakke land kon deze machine 1370t met 60km/u trekken en op een helling van 200/00 haalde de locomotief nog 365t met een snelheid van 30km/u. Dit type locomotief werd en word als model geleverd door Minitrix. De Baureihe 5620-29 (pr.G82) werd ontwikkeld als goederentrein locomotief en werd als model geleverd door Fleischmann. Deze serie locomotieven hadden een grote korte en hoog gelegen ketel wat de locomotief een gedrongen en fors uiterlijk gaf. Het aandrijfwerk was eenvoudiger in vergelijk met de andere machines en door de ketelbouw koelde de machine minder snel af. Deze machines presteerden opmerkelijk in vergelijk met machines met meer cylinders en/of hogere keteldruk.
Minitrix heeft veel uitvoeringen van de BR56 in het programma gehad, echter slechts één model uit het DRG tijdperk, actueel is een DB versie leverbaar. Fleischmann heeft eveneens veel uitvoeringen in het programma gehad, echter slechts twee modellen uit het DRG tijdperk. Ombouw naar digitaal is niet eenvoudig en zeker niet voor beginners. De volgende modellen zijn beschikbaar t/m epoche II (er kunnen bestelnummers ontbreken - opname 12-2018); Fleischmann; in de opsomming zijn ook de voormalige deelstaat-spoorwegmaatschappijen opgenomen. 7156, 80 7156(K.P.E.V.), 80 7156, 7813(K.P.E.V.), 7884(K.P.E.V.), 7900, 83 7900 Liliput; 161560 Minitrix; in de opsomming zijn ook de voormalige deelstaat-spoorwegmaatschappijen opgenomen. 51 1030 00, 12120(K.Bay.Sts.B.), 12603(K.Bay.Sts.B.), 12607(K.Bay.Sts.B.), 12922(K.Bay.Sts.B.), 12923, 51 2922 00(K.Bay.Sts.B.), 51 2923 00 Op de modelbaan is het interessant om te weten wat de machines in het echt presteerden. Met wat rekenwerk kan dan een realistische sleep aan de locomotief worden gehangen.
Hoe nu de tabel te interpreteren? Daarvoor heb je de wagon gegevens nodig. Als je deze niet hebt kun je de volgende vuistregel aanhouden.
|